Modiano! Wie had dat durven voorspellen? Zijn eerste woorden toen hij het hoorde: "C'est bizarre". Heerlijke reactie.
Acht jaar geleden Le Clézio en nu alweer een Fransman. U hoort mij niet klagen. Ik las hem de eerste keer in 1993 (Rue des boutiques obscures, 1978) en sindsdien ben ik hem blijven lezen. Ondertussen staat er hier een halve meter Modiano in de kast (en het zijn redelijk dunne boeken). Een ding is duidelijk: dit is een Nobelprijs die alles heeft om een redelijk groot publiek te behagen.
Acht jaar geleden Le Clézio en nu alweer een Fransman. U hoort mij niet klagen. Ik las hem de eerste keer in 1993 (Rue des boutiques obscures, 1978) en sindsdien ben ik hem blijven lezen. Ondertussen staat er hier een halve meter Modiano in de kast (en het zijn redelijk dunne boeken). Een ding is duidelijk: dit is een Nobelprijs die alles heeft om een redelijk groot publiek te behagen.
Bij wijze van voorbeeld, hieronder nog een leesverslag van In het café van de verloren jeugd (vertaald in 2009), uit de tijd toen ik nog op regelmatige basis recensies pleegde. Un Modiano grand cru, een roman die typisch Modiano is ook, maar in wezen zijn al zijn romans typisch Modiano, en schrijft hij in zekere zin altijd hetzelfde boek, altijd opnieuw is het een intrigerende strijd tegen de kracht van het vergeten. En altijd weer vinden weemoed en de Carte Michelin elkaar in een innige omhelzing.
- Het is ondertussen veertig jaar geleden dat Patrick Modiano de Franse literaire scene verraste met De plaats van de ster. In dit verhaal graaft de verteller op geheimzinnige maar intrigerende wijze in het verleden, een literaire tactiek die ondertussen als zijn handelsmerk wordt beschouwd. De roem volgde in 1978 met De straat van de donkere winkels dat hem de Prix Goncourt opleverde. In dit verhaal valt de moeizame zoektocht van het hoofdpersonage, iemand met geheugen-verlies, naar zijn ware identiteit perfect samen met de sfeer en structuur van een thriller. Auteurs als Peter Handke en Milan Kundera riepen zich uit tot grote bewonderaars. De Franse auteur bouwde een consequent oeuvre uit dat verder meesterwerkjes bevat als het broeierige Zondagen in augustus (1986) en het autobiografische Stamboek (2005).
- In zijn recentste roman In het café van de verloren jeugd richt Modiano zijn vizier op Louki, een jonge vrouw die als een schim door Parijs dwaalt, op zoek naar zichzelf. “Ze wilde ontsnappen, steeds verder vluchten, radicaal breken met het gewone leven – om vrij te kunnen ademen”. Het verhaal van Louki doet in dat opzicht veel denken aan de (helaas te weinige bekende) psychologische romans van Georges Simenon. De lezer bekijkt Louki’s ontsnappingspogingen door de ogen van vier personages. Een toevallige passant in een café, haar wettelijke echtgenoot, de privé-detective die door deze laatste wordt ingehuurd wanneer ze het hazenpad kiest, en tenslotte haar minnaar Roland die haar uiteindelijk ook verliest.
- Jaren later keert Roland terug naar de plekken waar hij met Louki ronddwaalde. Van de referentiepunten in zijn geheugen blijft niet veel over. De tijd gaat als een spons over het verleden. Modiano probeert op basis van enkele raadselachtige details vanuit het quasi niets toch tot iets te komen. “In dit leven, dat soms veel weg heeft van een braakliggend terrein zonder wegwijzers, zou je tussen alle vluchtlijnen en verloren horizonnen een paar aanknopingspunten willen vinden en een soort kadaster opstellen, om niet langer het gevoel te hebben dat je stuurloos rondzwerft”, legt Modiano de privé-detective in de mond. De woorden “kadaster”, “aanknopingspunt”, “wegwijzer” en “stuurloos” zijn typisch voor Modiano. Om toch maar een houvast te hebben, smokkelt hij talloze straatnamen, telefoonnummers en boek- en liedjestitels zijn verhaal binnen. Zo spint hij kleine bijzonderheden tot een verhaal waarin Louki op aangrijpende wijze verloren loopt.
- Als vanouds offreert hij de lezer het haast topografische verslag van een literaire queeste doorheen het labyrint van de verloren tijd. Dat werkt aanstekelijk. Samen met Modiano flaneer je over de hellingen van Montmartre, langs de bochten van de Seine, de mooie huizen van Auteuil en de mistige café’s van Saint-Germain. Hoe beter je Parijs kent, hoe meer je geniet. Hoe minder je Parijs kent, hoe groter het verlangen wordt het beter te leren kennen. Roland blijft doelloos ronddolen, Louki kiest voor de absolute vlucht, de andere personages verdwijnen in de meanders van de tijd. En Modiano zelf? Zoals hij in zijn vorige roman Stamboek subtiel schetst, blijkt de literatuur voor hem de juiste vluchtroute. Ook op dat punt kun je hem vergelijken met de door hem bewonderde Simenon.
- Deze boeiende strijd tegen de kracht van het vergeten is geschreven in een erg sober proza dat veel weet te suggereren, maar even ongrijpbaar is als de personages van de 63-jarige Franse auteur. Ogenschijnlijk vederlicht en toch behoorlijk melancholisch. Verwarrend en troebel, maar tegelijkertijd precies en topografisch. Meestal zijn Modiano’s romans gewoon goed, nu en dan ijzersterk. Zijn laatste roman behoort tot de tweede categorie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten