Na Antoine Gallands vertaling van Duizend-en-één-nacht in 1717 trekt een exotische tornado door het Franse culturele leven. Parijs wordt het schouwtoneel van oriëntaalse feesten, romans, theaterstukken en muziekcomposities. De Perzische brieven (1721) van Montesquieu en Les Indes galantes (1735) van componist Rameau blijven de befaamdste voorbeelden. Iets minder bekend zijn de libertijnse, maar best genietbare fantasietjes van Diderot (de pas vertaalde Loslippige sieraden, 1748) en Crébillon fils (Le sopha, 1741). Helemaal vergeten lijken de Memoires van een Turkse dame (1737) van de vermaarde Abbé Prévost die vandaag enkel nog bekend is om het door Puccini tot opera bewerkte Manon Lescaut. Deze Memoires werden door Uitgeverij Voetnoot onlangs opgenomen in de onvolprezen Perlouses-reeks. Lezers uit ons taalgebied beschikken samen met de eerdere vertalingen van novelles van Diderot, Voltaire, Sade en Vivant Denon ondertussen over een mooie collectie korte teksten uit de Franse 18e eeuw.
Puccini had net zo goed dit verhaal van Prévost als inspiratie kunnen nemen voor een opera. De Boheemse edelman Verdinitz is als slaaf in dienst van een gierige Turkse heer en wordt stapelverliefd op diens dochter Plomby. “In het algemeen zou ze als een van de allermooiste vrouwen van de wereld worden beschouwd als haar mond niet iets te groot was geweest”, noteert Prévost die zich duidelijk amuseert. Wat volgt is een rocamboleske poging om samen te vluchten en een nieuw leven te beginnen. Prévost probeert zijn relaas enige werkelijkheidswaarde toe de dichten door zijn toevlucht te nemen tot de techniek van het “manuscrit trouvé” en oppert nu en dan ironisch dat hij er ook niet aan kan doen “dat hun geschiedenis hier op een verzinsel begint te lijken”. Stilaan verandert de opera in een klucht: een man verkleedt zich als vrouw en een gouverneur schrikt zich dood als hij de baard van die vrouw ontdekt. “Wie zou, na zoveel verwikkelingen, durven denken dat Plomby maar een voortbrengsel van de verbeelding is, en haar avonturen een roman?”, besluit Prévost zijn charmante verzinsel.
(Abbé Prévost, Memoires van een Turkse dame, Uitgeverij Voetnoot, 64 blz., vertaald door Tatjana Daan, 8 EUR. Deze tekst verscheen eerder in Knack).