Twee weken lang zat ik ondergedoken in het Lijsternest, het huis van Stijn Streuvels. Gezeten aan zijn legendarische venster deed ik wat ik me had voorgenomen. Diep afdalen in de middeleeuwen. Jeanne d’Arc naar de brandstapel begeleiden. De hand van Jan van Eyck vasthouden bij de inhuldiging van het Lam Gods. Filips de Goede feliciteren met de langverwachte geboorte van Karel de Stoute. Tot mijn verbazing was het plots zondag, en waren de twee weken om.
(In het Streuvelshuis werkte ik aan mijn nieuwe boek, dat normaal gezien begin 2019 zal verschijnen bij de Bezige Bij.)
Zondagavond had ik een afspraak met twee vrouwen. Met de mijne, dat werd tijd. En met Véronique Sanson, dat werd ook tijd. Terwijl ik me verdiepte in het protocol van het Gulden Vlies en de menu van het huwelijk van Filips de Goede, speelde Sanson op de achtergrond. Meestal luister ik naar een zelf samengestelde Spotify-lijst “schrijfmuziek”, - voornamelijk instrumentaal materiaal - maar later op de avond mag het wat pittigere kost zijn.
Het concert was van een ontroerende schoonheid. Achtenzestig, maar de stem nog intact. De goesting ook. Wat hou ik toch van genereuze artiesten. Sanson klapt mee met het publiek, als een twaalfjarige die nog niet goed weet dat zoiets eigenlijk niet hoort. Ah bon, hoort dat niet? Zo ontwapenend! Als ze haar piano verlaat en opstaat, buigt ze voorover om haar broekspijpen naar beneden te trekken. Elegant is anders, maar hoe ontwapenend alweer, elle s’en fout! Hoe normaal kun je je op een podium gedragen? J’adore. Vooral omdat haar muziek nog steeds raakt, nog altijd rockt, blijft vibreren. “Vancouver”, krop in de keel. “Amoureuse”, de enige tremelo waar ik van hou. “Chanson sur ma drôle de vie”, dansen, nu, meteen. “Je me suis tellement manquée”. Die stem. Die piano. Die tekst. Twee kroppen in de keel. “Bernard’s song”. Allemaal in koor: "Il n'a pas de frontières /Et il n'a même pas de pays / Et il n'en a pas l'air / Mais je vous jure qu'il est bizarre / Il n'est de nulle part.” Zelfs de nummers van haar laatste plaat stonden als een huis. Bijtijds verlieten we onze zitplaatsen en gingen beneden mee dansen.
Het was zondagavond kiezen tussen Yourcenar in Brussel of Sanson in Rijsel. Ik heb geen seconde spijt gehad van mijn keuze. Met Marguerite maak ik dat zeker nog goed. En Stijn blijf ik dankbaar voor de twee vruchtbare schrijfweken.
P.S. : De platen die Sanson in de loop van de jaren ’70 in de V.S. maakte zijn indrukwekkend. Een subtiele symbiose van rock en chanson, opgenomen met de beste Amerikaanse muzikanten - die kreeg ze aangereikt door ‘husband’ Stephen Stills. Hij was de man voor wie ze Michel Berger verliet. Ze ging een pakje sigaretten kopen, nam het vliegtuig naar Amerika en liet nooit meer van zich horen. Daar werd ze ongelukkig en schreef ze prachtige liedjes. Vergeet Barbara, vergeet Dalida... maak eerst een duik in het oeuvre van Sanson, dan kunnen we verder praten.
Drie pareltjes om er zoetjes in te komen.
1) "Le maudit" uit 1974. Met die existentiële kreet: "Ta douleur efface ta faute". Gaat toch een beetje door merg en been. (En beeld je even in dat dit in het Engels zou zijn gezongen - instant klassieker, toch?)
2) Pittig, deze "Bouddha". Op een bepaald moment verandert haar zang in een soort van verbale wervelwind waar ritme en melodie elkaar wonderlijk in de armen vallen. Redelijk straf. "C'est comme si j'attendais quelqu'un qui me attend".
3) "Bernard's Song (il n'est de nulle part)" (1977). In plaats van Engelse hits in een Franse verpakking te serveren zoals velen van haar collega's deden, legde Sanson haar Franse liedjes in de jaren zeventig te weken in een bad van Amerikaanse muziek. "Elle rompait l'os américain, et suçait la substantique moelle", zou Rabelais zeggen, als hij muziekrecensent was geweest. Genoeg gepalaverd: luister en sta versteld van die hemelse arrangementen! (en probeer stil te blijven zitten op je stoel)
Enfin, wie meer wil, ik maakte een selectie.
1 opmerking:
Bravo! Bravo! Bravo!
Een reactie posten