Zopas verscheen een selectie van Flauberts brieven in een 'gouden' Privé-Domeinomslag. De aanleiding om terug te blikken op mijn kennismaking met de meest geïnspireerde mopperaar uit de wereldliteratuur.
- Ooit ploegde ik half Frankrijk om in de sporen van Victor Hugo, Guy de Maupassant, Honoré de Balzac en andere giganten. De in ons taalgebied wellicht meest gelezen van allemaal hield ik voor op het einde. Het oeuvre van Gustave Flaubert vond dan ook niet meteen de weg naar mijn hart. Tot ik zijn brieven las.
- Juli 2004. Het is volop zomer. Ik heb behoefte aan Parijs. Tussen al het geschrijf en gereis door wil ik eens gewoon naar de Franse hoofdstad. Naar de basiliek van Saint-Denis, nog een keertje naar het musée Rodin, voor het eerst door de wijk van Ménilmontant, de sfeer opsnuiven van de Franse nationale feestdag... En vooral veel flaneren en lezen, van café naar brasserie. Kijken naar de mensen. Een beetje schrijven. En boekhandels binnenlopen natuurlijk. Op 14 juli valt mijn oog op een selectie uit Flauberts correspondentie, en gebeurt waar ik niet meer op gerekend had.
- Ik zal niet vergeten waar. Aan een tafeltje van Café Odessa, in de schaduw van de Montparnasse-toren duikel ik alsnog Flauberts werk en leven binnen. Het hele beeld dat ik van hem heb, gaat aan diggelen, maar vooral: zijn brieven grijpen me naar de keel, mijn potlood streept onophoudelijk citaten aan in de marge. De correspondentie loopt over van pessimisme, haat tegenover het burgerdom, twijfels over de liefde en geklaag over de moeizame vorderingen als schrijver.
- Flaubert maakt brandhout van de mythe als zou inspiratie als een schare engelen boven je dak hangen en ongebreideld door de schoorsteen binnenstromen. Zijn niet altijd even gepolijste zinnen bruisen, zitten vol leven en maken onverwachte bochten. Ze staan mijlenver van het langdurig gerijpte en tot in den treure toe bijgeslepen proza van zijn romans.
- De sprankelend verpakte bevindingen en inzichten zetten onherroepelijk aan tot schrijven. Tijdens het lezen rijpen ideetjes voor breed uitwaaierende brieven naar de vrouw die sinds enige tijd mijn gedachten in de weg loopt. Als ik die nu eens zou doorspekken met zinnen uit Flauberts briefwisseling? Pronken met andermans veren is natuurlijk uit den boze, maar misschien heiligt het doel de middelen wel.
- Ik kan niet wachten en begin te schrijven op de witte onderlegger die ik op mijn tafeltje vind. En dan gebeurt een klein wonder. Ik zie mezelf schrijven: "Beste Gustave, jij bent de enige uit dit boek aan wie ik schrijf". Ik aarzel slechts een seconde, bewaar de verbazing voor later, en blijf schrijven. Zo komt het dat Parijs retour eindigt met een hele rits brieven aan Flaubert. Een poging om uit te vlooien waarom zijn oeuvre me zoveel moeite kostte, maar ook een zoektocht naar het antwoord op de vraag waarom literatuur zo belangrijk voor me is. Flauberts brieven bleken een louterend eindpunt van jaren reizen, lezen en schrijven.
- "Haat is een deugd", schrijft de auteur van 'Madame Bovary' op 8 september 1871, meteen goed voor de titel van de eerste van drie selectieve vertalingen uit zijn correspondentie in ons taalgebied. De keuze is niet onterecht, want hij doet weinig moeite om te verhullen dat hij een wandelende brok haat is. "Ik haat het leven. Het hoge woord is eruit en het blijve zo!" In een uitgelezen gezelschap ontpopt hij zich als een joviale, goedige man, maar teruggetrokken in zijn schrijfkamer, en daar slijt hij het gros van de tijd, verandert hij in een nu eens geestige dan weer cynische misantroop die dat godzijdank van zich af probeert te schrijven in ontelbare brieven. "Je aan inkt bedrinken is beter dan brandewijn. Hoe bits de muze ook is, zij geeft je minder verdriet dan de vrouw."
- Maar ook dat schrijven wil maar zelden echt vlotten. "De kunst bezorgt me soms aanvallen van wanhoop om van te schreeuwen, en een dodelijke vermoeidheid, en dan voel ik mij uitgeput alsof ik een gebergte op mijn rug tors. Ik crepeer nog wel eens tussen twee volzinnen." Flaubert is de meest geïnspireerde mopperaar uit de wereldliteratuur.
- De lezers van het onvolprezen Privé-Domein verkozen Haat is een deugd onlangs tot het mooiste ego-document uit de reeks. De concurrentie was nochtans niet van de poes: Stefan Zweig, Elias Canetti, Klaus Mann, Georges Perec... De kluizenaar van Croisset won de strijd der titanen met 22% van de stemmen. Het boek verschijnt nu in een speciale, met goud omlijste editie. Eigenlijk past hier maar één houding: ren als de bliksem naar de dichtsbijzijnde boekhandel en schaf u onverwijld deze jaloersmakend mooi geschreven brieven aan. Weliswaar op eigen risicio. Misschien valt u na afloop ook wel ten prooi aan enige epistolaire hartstochtelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten