Barbey d’Aurevilly was ervan overtuigd dat de duivel in alle menselijke ondernemingen sluipt. In deze bundel verhalen doet hij een aantal opmerkelijke gevallen van morele perversiteit uit de doeken.
- In Les Diaboliques (1874) zit de duivel altijd verscholen in een vrouw. Dat verklaart waarom vertaalsters Katelijne De Vuyst en Marij Elias de ambivalente Franse titel vertaalden als Duivelinnen en demonen.
- Van de necrofiele openingsnovelle ‘Het rode gordijn’ tot het slotverhaal ‘De wraak van een vrouw’ laat Barbey verleiding en ondergang naadloos in elkaar overvloeien. Hij drukt zo expliciet de sporen van Baudelaires Les Fleurs du mal, maar kleurt de zwartromantische traditie van de belle dame sans merci op hoogst originele wijze in.
- Hij vertelt elke keer op vernuftige wijze een verhaal in een verhaal. Tempo is daarbij erg belangrijk. Hij neemt een lange aanloop, en laat dan de duivels los. Zijn beeldende werkwoorden en barokke adjectieven glijden vervaarlijk langs retorische bochten, maar dankzij humoristische pointes, bezielde uitweidingen en onverwachte ontknopingen weet de auteur de lezer uitermate goed bij de les te houden.
- De briljant causerende dandy kreeg bij de publicatie in 1874 de hele literaire kritiek en de censuur over zich heen. Hij verdedigde zich tevergeefs, maar desondanks erg handig: ‘Ik denk dat niemand die Duivelinnen en demonen heeft gelezen, geneigd zal zijn om hun voorbeeld te volgen, en daarin schuilt het morele gehalte van een boek.’ Om daar zeker van te zijn, moet u deze koesterenswaardige cultklassieker natuurlijk lezen.
Barbey d’Aurevilly – Duivelinnen en demonen
Vertaald door Katelijne De Vuyst en Marij Elias
Uitgeverij: IJzer
Prijs: 19,95 euro
Dit stuk verscheen eerder in Knack.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten