In zijn bejubelde roman Grijze zielen (2003) tovert Philippe Claudel een uitgekiende, meeslepende intrige uit zijn hoed, gunt hij de lezer een heldere kijk in de hoofden van zijn personages en slaagt hij erin om de typische suggestiviteit van Simenon te koppelen aan Maupassants lucide kijk op het dagelijkse leven. Op de achtergrond van dit relaas van een kindermoord stroomt de mistige Maas van Lotharingen en dondert het geweld in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Een gebeurtenis, zonder meer. De vertalingen van ander werk volgden, en lieten zien dat de Fransman een auteur met vele gezichten is. In zijn nieuwe roman Het verslag van Brodeck knoopt hij echter weer aan bij het ambitieuze, epische register van Grijze zielen.
Claudel dropt de lezer in een afgelegen bergdorpje aan de Frans-Duitse grens. We schrijven W.O.II. Hoofdpersonage Brodeck wordt verzocht om uit te vlooien waarom de dorpsbewoners de “Anderer”, een zonderling die sinds enige weken in het dorp woont, op een dag hebben vermoord. Het officiële verslag waarin Brodeck verplicht wordt om de waarheid geweld aan te doen, krijgen we niet te lezen, maar wel Brodecks echte, in het geheim geschreven, relaas.
In een trage, ingenieuze opeenvolging van flashbacks geeft dit duistere, troebele verslag zijn geheimen prijs. De mysterieuze gebeurtenissen in het dorp sinds de komst van de Anderer. De studiejaren van Brodeck in de hoofdstad waar hij getuige is van de plotse opkomst van gewelddadig racisme. Het tragische wedervaren van zijn tijdens de oorlog alleen achtergebleven vrouw. Brodecks lugubere kampervaringen. Claudel legt een lichte glans van soberheid en berusting over zijn evocatie van de kampen. Die serene houding sluit evenwel geen pakkende scènes uit zoals wanneer Brodeck meteen na de overwinning van de geallieerden woedend begint te blaffen tegen zijn verbouwereerde kampoverste. Net op het moment dat hij helemaal samenvalt met het beest in hem, vangt zijn lange reis aan naar het weer-mens-zijn, een tocht die het hele boek duurt, en dankzij het schrijven van zijn verslag afgerond wordt.
Plaatsnamen worden niet vermeld, woorden als “joden” of “nazi’s” vallen op door hun afwezigheid. De kracht van dit boek ligt in de suggestie. Brodeck zoemt in op ogenschijnlijk onbelangrijke details. Terecht. Details kunnen de loop der dingen een beslissende wending geven, en vormen bovendien een kleefstof voor disparate herinneringen. Gaandeweg verzamelt het hoofdpersonage kleine literaire mozaïekjes en rijgt die ogenschijnlijk willekeurig aan elkaar. Zijn hand wordt evenwel vastgehouden door een Claudel die heel goed weet waar hij mee bezig is.
Het is de auteur niet te doen om een zoveelste onthutsende beschrijving van de kampen noch om de thrillerachtige ontknoping van een moordzaak, al is hij schrijver genoeg om te beseffen dat hij de lezers met dergelijke verhaallijnen onweerstaanbaar zijn verhaal in zuigt. Deze donkere, vlotlezende roman, overstijgt de concrete context van moord, oorlog en genocide. De mysterieuze Anderer blijkt niet de enige buitenstaander. Brodeck kreeg de kans om te studeren, en vervreemdde zo op haast fatale wijze van zijn dorpsgenoten. Zijn relaas is de parabel van de mens die angst heeft voor de ander en suggereert dat het veiliger is onzichtbaar in de massa op te gaan. Anders zijn is volgens Brodeck een spiegel die haat als een onzichtbaar gif in de mensen pompt, een spiegel die uiteindelijk verbrijzeld wordt. Angst is het vehikel van die haat.
Toch is Het verslag van Brodeck niet gitzwart. De Baudelairiaanse ambivalentie tussen schoonheid (les fleurs) en perversie (le mal) nestelt zich in alle hoeken van dit fijnmazige verhaal waarin bloemen niet zomaar een opvallende plaats toebedeeld krijgen. Het slechte wordt in deze roman geflankeerd door schoonheid. “Af en toe wordt er uit gruwelijkheid schoonheid, puurheid en gratie geboren.” Op het einde van de roman komt Brodeck pas echt te weten wat er met zijn vrouw tijdens de oorlog is gebeurd, en beseft hij dat hij de ultieme bloem van het kwaad in zijn eigen armen draagt.
Philippe Claudel (1962) gaf les aan de universiteit van Nancy en aan gedetineerden, maar ontpopte zich de voorbije jaren vooral tot een van de belangrijkste Franse schrijvers van zijn generatie. Grijze zielen maakte hem vijf jaar geleden wereldberoemd en sindsdien verschenen zijn boeken (Zonder mij, Rivier van vergetelheid...) in 22 talen. Momenteel probeert hij ook naam te maken als cineast. (Philippe Claudel, Het verslag van Brodeck, De Bezige Bij, Amsterdam, 368 blz., 19,90 EUR, vertaald door Manik Sarkar - Deze recensie verscheen eerder in Knack op 2 april 2008)
1 opmerking:
Een reactie posten