
Met twee zitten wij in het huis te zwijgen.
Geluideloos slaan klokken aan de muur.
Schimmen van doden die uit de aarde stijgen,
gestalten glanzen in het bronzen vuur.
Geluideloos slaan klokken aan de muur.
Schimmen van doden die uit de aarde stijgen,
gestalten glanzen in het bronzen vuur.
Hun schaduw groeit bij 't keren van de jaren,
terwijl hun lijf vergaat onder het gras,
maar 't beeld in ons moeten de wormen sparen,
terwijl hun lijf vergaat onder het gras,
maar 't beeld in ons moeten de wormen sparen,
vannacht wordt alles weer zoals het was:
wij drinken wijn en noemen hunne namen.
't Slaat middernacht en ieder ding
verandert weer van aanschijn. Allen samen
roepen wij nieuwjaar! O herinnering...
't Slaat middernacht en ieder ding
verandert weer van aanschijn. Allen samen
roepen wij nieuwjaar! O herinnering...
Op zijn kneukels zit een oud man te tellen
ook onze tijd. Hij is 't die twaalf maal slaat.
Vergeef ons, bid voor ons, donkere gezellen,
die zwijgend rondom ons te wachten staat.
ook onze tijd. Hij is 't die twaalf maal slaat.
Vergeef ons, bid voor ons, donkere gezellen,
die zwijgend rondom ons te wachten staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten