zaterdag 10 november 2012

Robert Margerit: uit de schaduw en de vergetelheid nu!

Robert Margerit
Vandaag een blogstuk voor lezers op zoek naar een nieuwe ontdekking... en voor uitgevers die hun nek durven uitsteken. Een vertaler, zo zal blijken, is ondertussen al gevonden. De schrijver in kwestie heet - haal uw kroontjespen boven en noteer zijn naam in gouden inkt: Robert Margerit.

In de herfst van 2009 schreef ik de laatste woorden van O vermiljoenen spleet! Seks, erotiek en literatuur. Ze gaan als volgt:

Lezen kan verstrekkende gevolgen hebben. De zon stuwde op 23 augustus 2006 de temperatuur naar een exotische hoogte. Ik stond zwetend voor een indrukwekkende boekenkast en trok trefzeker een roman uit het rek. In de zwoele buitenlucht verloor ik me in het sensueel meeslepende Mont-Dragon van Robert Margerit. Tijdens de lectuur schoten de eerste ideetjes voor de dan nog naamloze O vermiljoenen spleet! door mijn hoofd. De roman van deze onterecht vergeten auteur bleek de broeierige voorbode van een lawine van geschriften die mijn bibliotheek maar moeizaam de baas is gebleven.




Ja, ik ben fan van Margerit. Heb ik het hierboven nog over Mont-Dragon dan gaf ik tot nu toe vooral zijn roman La Terre aux Loups (1958) cadeau aan vrienden. Een spannende, bloederige historische roman waarin de auteur ons een lucide kijk gunt in de hoofden van zijn personages en een meeslepend beeld schetst van het postnapoleontische Frankrijk. Bovendien is deze roman geschreven in misschien wel het mooiste Franse van de 20ste eeuw. Nu eens sensueel en brutaal, dan weer subtiel en terughoudend. De absolute geheimtip voor wie de taal van Molière beheerst.


Maar wie kent die man nog? Sla er het Grote Internet maar eens op na: pertinente informatie te pakken krijgen, is als naar een speld in een hooiberg zoeken. Vertaler Kris Lauwerys trok het zich niet aan en schreef een boeiend stuk in de reeks "Miskende schrijvers" van het septembernummer van De Leeswolf, een blad dat in weerwil van alle heisa rond het alom gepredikte kwaliteitsgebrek van de literaire kritiek nummer na nummer doortimmerde artikels blijft serveren (kijk bijvoorbeeld ook eens hier). Hoofdredactrice Jen De Groeve vroeg ook aan Lauwerys om een fragment te vertalen. Geheel in overeenstemming met zijn reputatie deed hij dat uitmuntend.

Ik plaats hieronder het einde van zijn bijdrage, waarin hij uitweidt over Mont-Dragon, (1944) en een citaat uit zijn vertaling van een fragment uit die intrigerende roman. Nieuwsgierigen vinden het hele stuk hier.


Kris Lauwerys over Mont-Dragon
"De canon heeft het over Sartre en Camus, over de nouveau roman, niet over hun vormelijke antipode: de negentiende-eeuwse psychologische realist Robert Margerit. Margerit, een notoir veellezer, moet nochtans goed van de literaire ontwikkelingen op de hoogte zijn geweest. Maar onverstoorbaar ging hij zijn eigen weg. Net vanwege dat onverzettelijke vasthouden aan zijn programma krijgt hij iets aangenaam tijdloos. Neem Mont-Dragon, waarvan hierna een fragment wordt gepresenteerd.

We bevinden ons in het hartje van de Limousin, in 1942, onder de bezetting. Een zekere Georges Dormond arriveert in een afgelegen kasteel, waar hij de paarden moet gaan africhten. Met de vrouwen in het kasteel, de rijpe en aantrekkelijke weduwe Germaine de Boismenil en haar dochter Marthe, maar ook met de dienster Pierrette, speelt hij een pervers spel van verleiding. Alleen Marthe lijkt de kracht te bezitten om zich aan de brutale, indringende blik van die man te onttrekken. Dormonds passie voor vrouwen is kil, hen verleiden bevredigt zijn verlangen niet. Het enige wat hem interesseert, is hen compromitteren, hen steeds verder duwen, over de grenzen van de gangbare moraal heen. Daarin lijkt hij bijzon- der veel op de berekenende Valmont uit Les liaisons dangereuses (Choderlos de Laclos, 1782). Mont-Dragon is echter geen doorslagje van die wereldberoemde libertijnse roman: hij speelt wel degelijk in onze tijd, de hel van de oorlog spreekt door de mond van Dormond. ‘De waanzin van die man was wel degelijk het kind van een wereld die is veranderd in een slagveld, vol vrouwen en kinde- ren, gefolterd, gemarteld, levend verbrand, of uiteengereten door bominslagen in de puin- hopen van rokende steden.’ Dormond ziet zichzelf als een Faust, die altijd onbevredigd blijft en weet dat hij ten dode is opgeschreven. Hoe Margerit die dood in scène zet, is een meesterstuk waar heel wat schrijvers van politieromans een puntje aan kunnen zuigen.
Een erotische roman met een perfide, getormenteerde hoofdrolspeler, een thrillerachtige plot, psychologisch raffinement: je zou zeggen dat Mont-Dragon (en ook La Terre aux Loups) alles heeft om als warme broodjes te verkopen. Toch is het boek tussen de plooien van de literatuurgeschiedenis gevallen. Het zou niet het eerste meesterwerk zijn dat dat lot beschoren is. Talloos zijn de auteurs die niet in de gunst van hun tijd stonden. Enkele daarvan kregen een jaar of vijftig na hun dood eerherstel, denk aan de onlangs vertaalde Miklos Banffy, denk aan Sandor Marai. Ik ben ervan overtuigd dat het moment gekomen is om Margerit op te vissen. Zijn toentertijd oneigentijdse werk zou nu weleens gewoon tijdloos kunnen blijken."

Fragment uit Mont-Dragon (vertaald door Kris Lauwerys)
Situering: De jonge Marthe is de enige in huis die de indringende blikken en insinuaties van stalmeester Georges Dormond weerstaat. Die besluit haar sensualiteit te wekken door het libertijnse Eenmaal, immermeer van Vivant Denon op Marthes boekenplankje in de huisbibliotheek te plaatsen. Haar nieuwsgierigheid is geprikkeld, op een nacht leest ze het. Dormond wil nog verder gaan en zet een werkje van de pornografische achttiende-eeuwer Nerciat klaar. Al dagen zucht de vallei onder de zomerse hitte.

"Haar nieuwsgierigheid, die sensualiteit die Dormond had weten te ontwaren in Marthes gulzige trekjes, sleurden haar mee, ontrukten haar aan zichzelf. Ze werd erdoor gedwongen alles te lezen, alles te zien. En toen ze door de tekst en door bepaalde gravures in de autonomie van het genot was ingewijd, moest ze een harde strijd leveren om niet die daad van Erosine te imiteren, waarvan een prent haar de houding liet zien en de tekst haar het mechanisme en de roes beschreef.
R.M. door Edmond Jacquement
Dagenlang vocht Marthe tegen haar nieuwsgierigheid, tegen haar zinnen, die onmerkbaar werden meegesleurd door de sensualiteit van het waanzinnige en dronken woud, maar uiteindelijk bezweek ze.
Voor haar trots was het een verschrikkelijke nacht. Door haar raam drong de hele zinderende dierlijkheid van de duisternis binnen, waarin een opalen maan flauw door de wolken schemerde. Marthe, die niet in staat was om de al even duistere krachten die haar verpletterden te bedwingen, voelde zich in een universele onderworpenheid aan het instinct gecompromitteerd door haar zwakte en haar genot. Een slaaf, gevangen in een lichaam dat instemde met dezelfde slavernij die de reeën in de bossen deed burlen en de merries in de stal deed hinniken: dat was ze nu!... Opgevoed in een Voltairiaanse familie waarin om politieke redenen lippendienst werd bewezen aan de godsdienst zonder erin te geloven, kende ze de verschrikking niet een zonde te hebben begaan. Wat haar met schaamte vervulde was het zwichten van haar wil, haar onderwerping aan de zinnen."


Meer Margerit vindt u hier.

Geen opmerkingen: