Roger Martin du Gard won in 1937 de Nobelprijs voor Literatuur, maar hij zou nog moeten wachten tot 2008 om ook bij ons enige bekendheid te verwerven. Toen verscheen het vuistdikke en bejubelde Luitenant-kolonel de Maumort (postuum 1983) en nu ligt ook Het oude Frankrijk (1933) in de boekhandel.
- Terwijl zijn twee honden Pic en Mirabole achter hem aanhollen, schuimt de fietsende postbode Joigneau het hele dorp af. Hij gebruikt zijn brieventas als pasmunt om overal binnen te dringen. Zo nu en dan stoomt hij een aantal brieven open om smoezelige zaakjes naar zijn hand te zetten. De verteller zit op zijn bagagedrager en ontdekt dat het ogenschijnlijk ingedommelde plattelandsleven in Mauprey doorweven is met verborgen tragiek. Zo is er de arbeider die tot voor kort zijn echtgenote verrot sloeg, maar nu zijn benen dienst weigeren aan haar is overgeleverd. En de mollige dame die zich prostitueert om haar brave echtgenoot een zorgeloze oude dag te bezorgen, maar hem gek maakt van jaloezie. Of ook nog de in hun idealisme gefnuikte dorpspastoor en schoolmeester. Het stemt de verteller niet optimistisch en uiteindelijk stelt hij zich duidelijk vragen bij het menselijk gewriemel. “Zij maken wel tien overbodige bewegingen voor één nuttige (...) alsof het dagelijks brood inderdaad slechts gewonnen kan worden voor letterlijk hetzelfde gewicht aan zweet.”
- Het oude Frankrijk is geen stilistisch noch literair-technisch spektakelproza. Dit volgens du Gard “simpele album met dorpschetsen” knoopt aan bij de traditie van kortverhalen à la Maupassant. Dankzij de fietsende postbode Joignau rijgt de auteur de kleine wedervarens van de dorpsbewoners tot een pretentieloos maar bekoorlijk halssnoer van nu eens tragische dan weer komische taferelen. Geen meesterwerk, maar de perfecte vakantielectuur voor een lome dag in een vergeten dorpje in pakweg de Nièvre of de Creuse, waar je met je eigen ogen de gevolgen kan vaststellen van de plattelandsvlucht die du Gard visionair aankondigt in dit werk uit 1937.
Roger Martin du Gard, Het oude Frankrijk, vertaald door Jan Keppler, Veen.
Dit stuk verscheen eerder in Knack.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten