Onderstaande tekst staat vandaag in De Morgen.
Een antwoord op het voorstel van NVA'er Vic Van Aelst om de lessen Frans op school af te schaffen.
'Het zou een handicap zijn geen Engels te kennen, maar nog een grotere om alleen maar Engels te kennen', vindt schrijver Bart Van Loo. Bij de kortzichtige voorstellen van Vic Van Aelst past volgens hem alleen maar een toekomstparabel. Binnenkort verschijnt Van Loo's Frankrijktrilogie bij De Bezige Bij Antwerpen in één band. (Een versie van deze parabel verscheen onlangs in Utopisch Alfabet, Honderd toekomstvisies.)
'De Vlamingen moeten ophouden met de zweep te weven die hen al 180 jaar slaat." Met die woorden pleitte strafpleiter, en sinds afgelopen weekend N-VA-politicus, Vic Van Aelst tegen Franse lessen op school (DM 6/4). Bij zo veel kortzichtigheid past alleen maar een dubbele toekomstparabel. Deel 1 speelt zich af in 2211, waar niet alleen voor het Frans, maar ook voor het Nederlands geen plaats meer is. Deel 2 is de andere optie.
2211
Roger Vercammen is net twintig geworden. Na het avondeten trekt hij zich terug op zijn kamer. Hij stoot per ongeluk met zijn elleboog tegen de wankele bibliotheek in de traphal, en er valt een boek uit. 'Willem Elsschot' staat er, en daaronder 'Lijmen/Het been'. Hij slaat het boek open en leest: "De mensen bepraten en dan doen tekenen." Althans, hij ziet de letters wel staan, maar hij begrijpt er geen snars van. Op de eerste bladzijde prijkt de naam van zijn overgrootvader, Louis Vercammen, en ook nog 'april 2131'. Hij zet het boek niet terug, maar neemt het mee.
"Pa, wat is dit?" Zijn vader neemt het in zijn handen.
"Wie is Willem Elsschot?"
"Een schrijver."
"Dat zie ik ook wel. En wat betekent Lijmen/Het been?"
"Ik zou het niet weten."
"Welke taal is dit?"
"Nederlands."
"De oude taal van vroeger?"
"Ja, de taal van onze voorouders."
"Waarom spreken we tegenwoordig alleen nog maar Engels?"
"Omdat er na verloop van tijd geen Vlamingen meer waren die in staat waren om met onze toenmalige Waalse landgenoten Frans te praten. Bij hen viel overigens ook het Nederlands in dovemansoren. Al die gesprekken verliepen dan maar in het Engels. Zo ging het in de hele wereld."
"Dit boek was van je grootvader."
"Inderdaad, dat was de laatste generatie die nog Nederlands op school kreeg aangeleerd, als een soort dode taal."
"En als ik dit boek nu wil lezen?"
"Op de site literature.eu kun je de boeken uit de oude talen laten omzetten. Al moet je wel snel zijn, want die dienst wordt binnenkort opgedoekt. Een deur die onherroepelijk dichtgaat."
2211 BIS
Roger Vercammen is net twintig geworden. Na het avondeten trekt hij zich terug op zijn kamer. Hij stoot per ongeluk met zijn elleboog tegen de wankele bibliotheek in de traphal, en er valt een boek uit. 'Willem Elsschot' staat er, en daaronder 'Lijmen/Het been'. Hij slaat het boek open en leest: "De mensen bepraten en dan doen tekenen." Het prikkelt zijn nieuwsgierigheid. Op zijn kamer leest hij het boek in één ruk uit. Dat een boek van driehonderd jaar geleden hem nog zo kan beroeren.
Elsschot heeft zijn Nederlandse tekst gelardeerd met tal van Franse zinnen. Er staan asterisken bij die verwijzen naar een vertaling achteraan, maar Roger heeft die niet nodig. In de Verenigde Staten van Europa, waar hij als Belgische Kempenaar deel van uitmaakt, is het sinds tweehonderd jaar ingeburgerd dat je drie talen spreekt.
Engels uiteraard, de verplichte derde taal voor iedereen, de internationale lingua franca. Het zou een handicap zijn geen Engels te kennen, maar nog een grotere om alleen maar Engels te kennen.
Iedereen leert ook een tweede taal, je hartstaal, de taal die de deur naar een andere cultuur opent. Roger koos voor het Frans. De taal van de buren. Het bleek de sleutel tot een schatkist die hij verrukt had geopend. En hij was erin gevallen. Il était tombé dedans. Een beetje zoals Obelix in zijn toverdrank.
Maar het liefst drukt Roger zich uit in zijn moedertaal. Het Nederlands. En zo is hij uiteindelijk drie keer mens, zoveel als hij talen spreekt.
dank u Bart !!!
BeantwoordenVerwijderen